Adler Geschiedenis (Nederland)
Import
rijwielen
v/a 1896 Nefkens, Semmelink, later Ceurvorst
v/a WO I onduidelijk
motorrijwielen
v/a 1902 Semmelink, 1903 Nefkens, 1906 Schulmaijer (einde eerste motorfietsproductie 1907; geen import Adler MF )
v/a 1951 Autopalace De Binckhorst
v/a 1956-1958 Joop van Wees
scooters
1955-1956 Van den Boogaard Motoren Import
automobielen
1900-1906 rechtstreeks af fabriek
v/a 1907 Nefkens, Semmelink, Schulmaijer
v/a 1918 Nefkens, 1928 Pon, 1933 Ceurvorst, 1940 Nefkens Den Haag
v/a 1945 -1948 alleen onderdelenimport door diverse firma’s
Fa. Theodorus Semmelink
Doetinchem, later ook Arnhem. Vanaf 1896 import van Adler fietsen; vanaf 1902 (een jaar eerder dan Nefkens) motorfietsen; 1907 auto’s. In 1902 schafte Semmelink zichzelf al een Adler auto aan, een Motorwagen nr 2, de eerste met een eigen motor, geen De Dion Bouton meer. Importeur voor de noordelijke provincies t/m Gelderland en ook Limburg. Hiernaast ook import van de Piccolo Cyclecar.
Fa. J.C. Schulmaijer
Keizersgracht, Amsterdam. Adler motorfietsimport 1906-1907; auto’s vanaf 1907. Vanaf 1910 ook Mors en Wanderer. Importeur voor Noord- en Zuid-Holland en Zeeland. Bedrijf is opgeheven in 1917.
Fa. Gebr. Nefkens N.V.
Amersfoort, v/a 1916 Utrecht. Later vestigingen in Amsterdam, Venlo en Den Haag. Nog altijd bekend als Peugeot importeur. In 1896 neemt Jan Nefkens, molenaar en zakenman, de import van Adler fietsen en schrijfmachines ter hand. In 1903 volgen de motorfietsen en in 1907 de auto’s. Zijn zoons richten in 1908 de N.V. op. De firma richt zich ook op Amerikaanse auto’s: Oakland en vooral Graham Paige. Importeur voor Utrecht en Noord Brabant, na WO I voor heel Nederland.
Vooral de kleine modellen van Adler verkopen goed. Hoe hij ze in het land heeft weten te krijgen net voorafgaand c.q. gedurende WO I is niet duidelijk, maar in de oorlogsjaren verkoopt Nefkens 468 Adler auto’s. Na de oorlog ziet Adler als gevolg van de zeer slechte economische situatie geen kans tot echte vernieuwing van de modellen te komen en zakken de verkopen geleidelijk in tot maar 3-12 stuks per jaar. De komst in 1927 van de Standard 6 en 8 en de Favorit veranderen daar niets aan: te duur (en Beurskrach 1928!). Einde Adler importeurschap 1930.
Fa. Gebr. Pon
Amersfoort. Zijn vanaf 1928 Opel importeur, maar per 1931 gaat GM dat zelf doen. Vullen het met Adler in. Staan met de Standard en Favorit modellen op de RAI januari 1931.
Blijkens een brief van de fabriek van augustus 1931 heeft Pon bevestigd e.e.a voortvarend te gaan aanpakken en voor een dekkend dealernetwerk te zorgen. Dit optimisme moet haast wel stoelen op de eerste aankondiging van de nieuwe modellen Trumpf en Primus. Worden gepresenteerd op de RAI 1932. Toch geen vertrouwen erin en zodoende Adler import over naar:
Fa. André Ceurvorst
Albert Cuypstraat, Amsterdam. Begint begin 20e eeuw met de import van Adler fietsen en autoverhuur met chauffeur (hij is de chauffeur!). In 1912 weet hij een contract te sluiten voor de import van Overland auto’s. Vanaf 1923 Chrysler en diverse andere Amerikaanse merken. In 1933 komt Adler erbij. Er is veel profijt van het al bestaande Chrysler dealernet.
Ceurvorst verblijft i.v.m. zijn zaken veel in Amerika en is er ook, samen met zijn gezin, op het moment dat de oorlog uitbreekt en kan niet terug. Zijn bedrijf wordt gedurende de oorlogsjaren leeggeroofd.
Fa. James Nefkens N.V. (neef van)
Den Haag, Adler agent. Werpt zich in 1939 op als importeur. Hoe dat allemaal gegaan is, is onduidelijk. De firma stuurt optimistische berichten naar de dealers en adverteert nog tot in 1942 (zie onder), terwijl de productie al in de eerste maanden van 1940 tot stilstand is gekomen.
Na de oorlog komt de autoproductie niet meer op gang; zie geschiedenis algemeen.
Fa. Centraal Automobielbedrijf Rotterdam N.V.
verzorgt tot 1950 de import van onderdelen. Dan houdt ook het dealernetwerk officieel op te bestaan.
Om de fabriek gaande te houden wordt in 1948 de productie van Adler motorfietsen opgepakt; zie geschiedenis algemeen.
Fa. Autopalace De Binckhorst
Den Haag. Voor de oorlog importeur van de luxe merken als Horch, Maybach, Audi, Wanderer. In de eerste jaren na de oorlog heel succesvol met Skoda, IFA, Later ook Wartburg. Toenemende concurrentie van andere merken dwong tot aanvullende activiteiten, waaronder import van Adler motorfietsen, in 1951 te beginnen met de M100. Wordt dan op de RAI gepresenteerd onder de naam “Bijou”.
Midden vijftiger jaren komt de motorfietsmarkt steeds meer onder druk te staan. 1955 worden alleen nog de 250 cc modellen geïmporteerd. Per 1 januari 1956 gaat het importeurschap naar:
Fa. Joop van Wees
Amsterdam. Hij brengt in 1957 nog de Sprinter/Favorit op de Nederlandse markt. In september van dat jaar staakt de fabriek de motorfietsproductie. Joop van Wees blijft nog gedurende een aantal jaren de onderdelenvoorziening en reparaties verzorgen.
Fa. van den Boogaards Motoren Import N.V.
Nijmegen. Import Adler scooter 1955-1956. Is vooral de importeur van de Heinkel Tourist scooter.
Aantallen geïmporteerde auto’s:
CBS registreerde alleen naar merk, niet naar type. Enige gegevens bekend vanaf 1936. Voor eerder: zoeken in het CBS archief!
Te bedenken valt, dat de helft van de nieuwe auto’s bestond uit Ford en Chevrolet, 20 % uit overige Amerikaanse merken; 30 % dus te verdelen over de Europeese merken.
1936
262 Adlers (DKW 803, Opel 1378, Fiat 352, Citroën 242, Peugeot 174, Renault 311, Austin 21, Morris 77)
1937
258 Adlers
1938
188 Adlers + 7 Imperia Adler
1939
177 Adlers + 3 Imperia Adler
1940
26 Adlers
1947
6 Adlers gebruikt
1948
1 Adler gebruikt
Motorfietsen (scooters onbekend)
Het navolgende CBS staatje van jaarlijks totaal aantal motoren voor de wegenbelasting, geeft inzicht:
Aangezien de import begon in 1951, valt aan te nemen dat er in ieder geval tot 1957 geen noemenswaardige uitval was en daarmee het jaarlijks genoemde totaal aantal representatief is voor de totaalimport gedurende de voorafgaande jaren. Dit betekent dus, dat er niet heel veel meer dan 800 motoren en scooters in ons land zijn geïmporteerd en verkocht. Vooral door de hoge prijs bleef het een erg exclusieve motorfiets! (Jawa 250cc fl. 1600,00, Adler MB250 standaard uitvoering fl. 2120,–; wel het aureool van de snelste 250cc tt die zich ook kon meten met de NSU Max).
Dealers (vroeger agenten geheten)
Automobielen:
zie het overzicht; er ontwikkelde zich na 1933 snel een behoorlijk landelijk dekkend netwerk. Opvallend is, dat de fabriek een aanzienlijk beperkter aantal opgaf. Dit was bewezen onvolledig. Reden?
Motorfietsen (scooters onbekend):
behoudens dit lijstje is hier niet veel over bekend. De nodige Adlers werden vermoedelijk incidenteel door motorzaken op bestelling verkocht.
Motorsport
De 250cc modellen leenden zich, niet in het minst door hun opvoermogelijkheden voor de motorsport. De meest bekende Nederlandse Adler rijder was in dit geval een vrouw: Willy Koppen. Zij wist zowel in 1953 als 1954 de Coupe des Dames te winnen in de 1600 km non stop rally Trophée Monaco (1600 km in 32 uur!!). Ook maakte zij lange reizen met een M250 zijspancombinatie, waarover zij publiceerde in het weekblad Motor.
Rudi Boom werd in 1958 Nederlands motocross kampioen op Adler en begin zestiger jaren boekte Jan Bastiaan nationaal en internationaal successen op een eigenbouw Adler RS.
In die jaren organiseerde de KNMV op het Circuit van Zandvoort de z.g. Sterrendagen, waar Adlers ook flink hun partijtje meebliezen. Bij de historische motorsport werd Rein van der Mast in 1992 bij de HMV kampioen 250cc op MB250SS.
Bromfietsen en schrijfmachines
De Adler en Hercules bromfiets (1957) verschilden alleen in het merkplaatje; uitgerust met een Sachs blokje. Standaard, luxe en sport model. Volgens een bromfietssite is er één in 1957 ingevoerd.
Adler – (Triumph) schrijf- en kantoormachines werden jarenlang geproduceerd in een fabriek in Leiden, met ook een vestiging in Cuijk. 900 man personeel. Gesloten in 1981.
Bronnen
Er is weinig archiefmateriaal beschikbaar. Het archief van Firma André Ceurvorst is verloren gegaan. Voor Autopalace De Binckhorst waren de Adler motorfietsen een uit nood geboren aangelegenheid, waarbij als zodanig archiefvorming van betekenis geen aandacht kreeg. Bij Joop van Wees is het archief door de erfgenamen vernietigd.
Gebruik is gemaakt van gegevens van de website van de CONAM, persoonlijke correspondentie met het vooraanstaand CONAM-lid wijlen Max Bomhof, persoonlijke getuigenissen, het NCAD archief, het boek over Gebr.Nefkens van Jac Maurer, geraadpleegde oude tijdschriften, algemeen op internet aangetroffen gegevens en het archief van zusterclub AMVC.
-reinvdm